Genetische kennis nodig of niet?

 

Door Gosling de Beer, keurmeester

 

Wat is het belang van genetische kennis voor u als fokker?

Volgens mij is het verstandig om te weten wat je doet als je een bepaalde combinatie maakt. Nu zullen er fokkers zijn die zeggen: "Als ik mijn blauwe Brit met een blauwe Brit combineer dan weet ik wat er uit komt en ik heb dus helemaal geen genetische kennis nodig. Waar zullen we ons druk over maken."

Zo kan deze fokker ook nog voor een verrassing komen te staan als er onverwacht toch nog iets anders uit deze combinatie tevoorschijn komt dan blauw.

Door inzicht in de kleurvererving kun je vooraf berekenen wat uit de betreffende combinatie kan komen. Het is zelfs mogelijk om de kans dat een kleur zich voor zal doen, uit te drukken in percentages.

Een fokker die zo graag een black tabby kater uit zijn red tabby poes wil fokken, kan zijn poging wel staken. Een fokker die zo graag een effen blauwe wil fokken uit twee black tabby ouders kan dan berekenen dat, als de kans op effen al bestaat, die kans wel bijzonder klein is.

Weten wat je doet dus! We hebben de genetica nodig om een kansberekening te kunnen maken. Maar ook kan het een goed hulpmiddel zijn bij het determineren van de kittens, waarbij nog steeds erg veel fouten worden gemaakt door onkunde van de fokkers over genetica.

Als je weet dat bepaalde kleuren niet uit een combinatie kunnen komen hoef je de stambomen van de kittens ook niet op deze onmogelijke kleuren aan te vragen. Dat scheelt alle partijen weer een hoop drukte.

Wat mij betreft zou er eerst een fokkersexamen gedaan moeten worden voordat iemand begint te fokken. In dat examen zou dan in ieder geval het stukje basisgenetica moeten zitten dat voor dat bepaalde ras nodig is.

Bij de Brit hebben we toch wel een wat brede kennis nodig omdat er veel mogelijkheden binnen het ras bestaan, zoals effen, tabby, silver, golden, particolour en points.

Persoonlijk vind ik genetica erg leuk en het is vaak veel gemakkelijker dan je in eerste instantie zou denken.

Als je een beetje thuis bent in de rekenmethode en weet wat bepaalde uitdrukkingen betekenen, is het echt niet zo moeilijk meer.

Wat ik kan bijdragen is, om de basis die nodig is bij Britten, stap voor stap met u door te nemen.

U kunt dit het beste doen door een pen en een stuk papier bij de hand te nemen en zelf even mee te rekenen en ook de opdrachten even te maken.

 

Erfelijkheidsleer, oftewel genetica

 

In 1865 was er een Oostenrijkse monnik genaamd Johann Gregor Mendel, die zich bezighield met kruisproeven van erwtenplanten.

Zijn ontdekkingen vonden plaats in tijd dat men hier helemaal nog niet klaar voor was en men liever vasthield aan de toen bestaande ideeën over erfelijkheid.

Ook vandaag de dag zijn er nog hele volksstammen mensen die zelfs van een beetje basisgenetica geen kaas gegeten hebben. Deze mensen zitten dan ook rustig te vertellen dat het ene kind meer van de vader geërfd heeft en de ander meer van de moeder.

Ook is het nog niet eens zo lang geleden dat mannen een andere vrouw namen omdat de eerste 'hem geen zonen schonk'. Diegenen die iets afweten van genetica, weten dat de vrouw geen enkele invloed heeft op het geslacht, en dat het geslacht juist door de man bepaald wordt.

In 1900 zijn de kruisingswetten van Mendel herontdekt. Ook nu zijn er nog steeds studies gaande over de erfelijkheid en er wordt steeds meer van de puzzel opgelost.

 

Voor de fok van raskatten hebben we gelukkig maar een zeer beperkte kennis nodig. Ik bespreek dan ook alleen dat gedeelte dat we nodig hebben, en wat volgens mij voor iedereen ook goed te begrijpen valt.

 

Om te beginnen... een zeer beknopte uitleg

 

Het leven begint met een bevruchte eicel de zygote genaamd.

Die eerste cel heeft een kern, in die kern zit de genetische bouwtekening van het individu.

Door celdeling vermeerderen de cellen zich tot het lichaam is voltooid. Elke lichaamscel behoudt dus dezelfde bouwtekening in zijn kern.

In zo'n kern zitten een aantal staafvormige lichaampjes, die chromosomen worden genoemd.

Zo'n chromosoom lijkt op een lange ketting van duizenden kralen. Elke kraal is een gen. Een gen is een vererfbare aanleg. Elk gen heeft zijn eigen vaste plaats op het chromosoom. Die plaats noemt men de locus.

Chromosomen zijn paarsgewijs gelijk aan elkaar, behalve het geslachtbepalende chromosoom. Het y chromosoom dat veel kleiner is dan het X chromosoom bevat minder informatie. De kat heeft 19 paar chromosomen. Van elk paar is er 1 afkomstig van de moeder en 1 van de vader. De kinderen krijgen dus altijd de helft van de moeder en de helft van de vader. Dus de eicel die moeder levert, bevat 19 (enkele) chromosomen en de zaadcel van vader bevat 19 (enkele) chromosomen.

De zygote bevat dan dus weer 19 paren chromosomen.

Een kat met twee XX chromosomen is een poes, een kat met een Xy chromosoom een kater.

De eicellen van de poes bevatten dus altijd 1 X chromosoom.

De zaadcellen van de kater hebben een X of een y chromosoom.Van beide mogelijkheden zijn er even veel, dus 50% van de zaadcelen draagt een X en 50% draagt een y chromosoom.

Nu is het dus maar net welke zaadcel de eicel het eerst bereikt.

 

Eicellen poes   Zaadcellen kater    
X
+
X = XX (poesjes 50%)
X + y = Xy (katertjes 50%)

 

In de theorie is dus de kans op poesjes en katertjes even groot. Natuurlijk kan dit in een nest verschillen. Dit moet bekeken worden over een groter aantal kittens of nesten. Uit ervaring weet ik dat dit in de praktijk altijd goed uitkomt met de theoretische berekening.

We weten nu dat elk chromosomenpaar gevormd wordt door de vader en de moeder, die elk hun erfelijke bijdrage leveren.

Toch kan het voorkomen dat alleen de erfelijke eigenschap van maar één van de ouders zichtbaar is. Dat betekent dat het één sterker is dan het ander. De zichtbare eigenschap noemen we de dominante eigenschap. De niet zichtbare (maar nog wel steeds aanwezige) eigenschap van de andere ouder noemen we recessief.

De dominante eigenschap wordt aangegeven met een hoofdletter, de recessieve met een kleine letter.

De zichtbare eigenschappen noemen we het fenotype, de erfelijke eigenschappen het genotype.

Als een kat twee gelijke genen heeft gekregen van elke ouder, dan is de kat voor deze eigenschap homozygoot. Bij twee ongelijke is de kat voor die eigenschap heterozygoot.

Als we nu uit willen rekenen wat uit een bepaalde combinatie komt, dan moeten we eerst het genotype van de beide ouders weten. Het fenotype van de kat kunnen we zo zien, dat is al de helft van de informatie die we nodig hebben. Voor het genotype is de stamboom belangrijk.

Soms is er geen zekerheid over het genotype en blijkt pas na een nest hoe de kat genetisch in elkaar zit.

 

Het volgende schema gaat over de vererving van zwart en blauw.

B = zwart (black)

D = diepe (donkere) kleuring

Zwart(homozygoot) wordt aangegeven met BB DD.

Blauw wordt aangegeven als BBdd (d = verdunde kleur).

 

Het zwarte genenpaar gaan we splitsen. Ook het blauw gaan we splitsen.

 

Poes   Kater    
B D
+
B d = BB Dd
B D
+
B d = BB Dd

 

We hebben nu kittens gekregen met het genotype BB Dd.

We weten dat de hoofdletter D dominant is, dus de kat ziet er zwart uit, maar heeft een verborgen verdunningsfactor d.

 

Nu gaan we twee van deze kittens met elkaar kruisen BB Dd. Na het splitsen van de chromosomen zijn er vier combinaties mogelijk die even vaak voor zullen komen.

 

Poes   Kater    
B D + B D =

BB DD

homozygoot zwart 25%

         
B d + B d =

BB dd

homozygoot blauw 25%

         
B D + B d =

BB Dd

heterozygoot zwart 25%

         
B d + B D =

BB dD

heterozygoot zwart 25%

 

We zien nu drie zwarte en een blauw kitten.

Tussen de zwarte kittens bestaat er wel verschil want één is er fokzuiver voor zwart.

De twee andere hebben een verdunningsfactor (blue factor). Twee van de vier kittens hebben dit genotype, dus samen 50% van het nest. Deze verdunningsfactor is niet te zien en zit dus in het genotype van de kat. Om het genotype van onze kat thuis vast te stellen, zien we op de stamboom of onze zwarte kat ook een ouder heeft met een verdunde kleur (zoals bij voorbeeld blauw of crème of blauw/crème). In dat geval weten zeker dat de verdunningsfactor aanwezig is. Zit de verdunkleur verder terug dan is die alleen door een testkruising te bepalen.

 

Opdracht 1

Ik stel voor om zelf nu even een pen en papier te pakken en uit te rekenen wat er uit de volgende combinaties komt, en om ook het fenotype en het genotype even aan te geven.

a) Heterozygoot zwart BBDd (opsplitsen in BD Bd) X homozygoot zwart BDBD (opsplitsen in BD BD).
b) Heterozygoot BBDd (opsplitsen in BD Bd) X homozygoot blauw BBdd (opslitsen in Bd Bd).

 

De vererving van chocolate en lilac, slaan we in eerste instantie over en komt later aan bod.

Ook cinnamon en fawn komen voor bij de Brit, hoewel op dit moment nog niet erkend. Het is wel van belang te weten hoe dit vererft.

Dan komen we bij de vererving van rood. Homozygoot rood heeft de code: OODD.

Ik moet nu ook vermelden dat de kleurvererving verbonden is aan het X chromosoom.

Dat betekent dat een poes twee XX chromosomen heeft en dus ook twee verschillende kleuren kan dragen. De kater heeft één X chromosoom (van zijn moeder gekregen) en kan dus maar één kleur dragen. Het veel kleinere y chromosoom draagt geen kleur maar wel weer andere erfelijke informatie.

 

Als we nu een zwarte kater, homozygoot (Xy) B-DD, gesplitst XBD, y-D

gaan kruisen met een rode poes (XX) OODD gesplitst XOD, XOD

dan krijgen we het volgende nest.

 

Poes   Kater    
X OD + X BD =

XX OB DD

poesjes schildpad 50%

         
X OD + y -D =

Xy O- DD

katers rood 50%

 

De volgende kruising is van een hetrozygote schildpad poes XX OB Dd en een blauwe kater Xy B-dd. Eerst gaan we splitsen:

De poes: XOD, XOd, XBD, XBd

De kater: XBd, y-d

 

Poes   Kater    

XOD + XBd =

XX OB Dd

poes schildpad (met verdunningsfactor) 25%

         
XOd + XBd =

XX OB dd

poes blauw/crème 25%

         
XBD + XBd =

XX BB Dd

poes zwart (met verdunningsfactor) 25%

         
XBd + XBd =

XX BB dd

poes blauw 25%


XOD + y-d =

Xy O- Dd

kater rood (met verdunningsfactor) 25%

         
XOd + y-d =

Xy O- dd

kater crème 25%

         
XBD + y-d =

Xy B- Dd

kater zwart (met verdunningsfactor) 25%

         
XBd + y-d =

Xy B- dd

kater blauw 25%


 

Wat u moet weten, is wat de volgende woorden betekenen:

dominant - recessief

homozygoot - heterozygoot

fenotype - genotype

 

Om te kunnen rekenen moeten we splitsen. Formule:

Het aantal splitsingsmogelijkheden van de poes X het aantal splitsingsmogelijkheden van de kater, is de weergave van de kans dat een genotype/fenotype zich voordoet.

 

Opdracht 2

Maak zelf de combinatie van:

Een schildpad poes XX OB Dd, opgeslitst in XOD, XOd, XBD, XBd

Een crème kater Xy O- dd opgesplitst in XOd, y-d

 

Opdracht 3

Een rode kater, genotype Xy O- Dd (opsplitsen in XOD, XOd, y-D, y-d) wordt gekruist met een black tortie poes, genotype XX OB Dd (opslitsen in XOD, XOd, XBD, XBd).

Poes   Kater    

XOD + XOD = XX OO DD
XOd + XOD = XX OO dD
XBD + XOD = XX BO DD
XBd + XOD = XX BO dD
XOD + XOd = XX OO Dd
XOd + XOd = XX OO dd
XBD + XOd = XX BO Dd
XBd + XOd = XX BO dd

XOD + y-D = Xy O- DD
XOd + y-D = Xy O- dD
XBD + y-D = Xy B- DD
XBd + y-D = Xy B- dD
XOD + y-d = Xy O- Dd
XOd + y-d = Xy O- dd
XBD + y-d = Xy B- Dd
XBd + y-d = Xy B- dd

Er ontstaan dus 16 kittens: 8 poesjes en 8 katertjes. Kitten 1 is een poes homozygoot rood, kitten 16 is een kater (homozygoot) blauw. Omschrijf zelf de andere 14 kittens.

 

Klik hier voor het vervolg over chocolate, lilac, cinnamon en fawn.