Licence to kill

 

Door Paola Molenbroek

 

Als er net een nieuw huisdier is aangeschaft staan de eigenaren voor mijn tafel te stralen van geluk. Als dierenarts heb je dan de taak om ze te vertellen over de benodigde vaccinaties, hoe en wanneer te ontwormen en wat ze zoal moeten doen om het diertje gezond te houden. Wat daar ook bij hoort zijn aanwijzingen over de opvoeding van hun nieuwe huisgenoot. Je volgt zo'n gezin door de jaren heen, je ziet kinderen groot worden, het huis verlaten en leeft mee met de ups en downs van gezin en huisdier(en). Helaas worden sommige huisdieren ernstig ziek, ze krijgen een ongeluk of er zijn andere oorzaken zoals ouderdom waardoor het einde voor het dier in zicht komt. Dat is waar ik het over wil hebben: dat laatste deel van het leven van het dier waarin aan de dierenarts gevraagd wordt een einde aan het leven van het dier te maken.

 

Het woord euthanasie heeft tegenwoordig de voorkeur boven 'in laten slapen' of 'een spuitje geven' vanwege de duidelijkheid naar de eigenaar toe. Er zijn uit het verleden pijnlijke gevallen bekend zoals de vrouw die vlak voor haar vakantie op aanraden van haar dierenarts haar paard "in heeft laten slapen". Na haar vakantie kwam ze met het verzoek om haar paard maar weer wakker te laten worden, want ze was er weer. Het paard was, zoals u begrijpt, geëuthanaseerd. De woorden 'in laten slapen' en 'een spuitje geven' kunnen dus tot verwarring leiden en bij een geschil daarover heb je als dierenarts het gelijk niet aan je zijde. Vandaar dat wij altijd spreken over 'euthanasie'.

 

Er zijn diverse redenen waarom mensen op een gegeven moment besluiten dat er een grens voor hun dier of voor henzelf is bereikt en die mij dan 'de vraag' stellen.

 

Soms kan ik heel kwaad worden over de aangevoerde reden zoals bij de mevrouw die bij mij kwam en net een nieuw bankstel had gekocht. Zij vond dat haar kat echt niet kleurde bij het nieuwe bankstel en aangezien herplaatsing van de kat geen optie was (want dan zou het diertje maar ongelukkig worden) moest het beestje maar dood. Mijn weigering om tot euthanasie over te gaan leidde tot een scheldkanonnade en de vaststelling dat ik een waardeloze dierenarts was.
Soms begrijpen mensen na zo'n 'discussie' dat ze ongelijk hebben, maar soms zoeken èn vinden ze helaas een andere dierenarts die het dier wel wil euthanaseren.

Een andere in mijn ogen schandalige zaak zijn eigenaren die testamentair hebben laten vaststellen dat zij niet zonder de huisdiertjes kunnen en ermee begraven of gecremeerd willen worden.

 

Een tweede, gelukkig ook niet vaak voorkomende, reden voor aanvraag tot euthanasie is agressie van het huisdier. Een hersentumor kan bij een normaal niet agressief dier tot agressie leiden die vaak niet te verbeteren is. In zo'n geval heb ik geen moeite om tot euthanasie over te gaan.

 

Vaak is echter de agressie ontstaan door het verkeerde gedrag van de eigenaar of eigenaren. Als de karakters van de eigenaar en het huisdier zeer verschillen, kun je al in een vroeg stadium problemen verwachten. Voorbeelden zijn een zeer dominante hond bij een baasje zonder discipline of overwicht of een kat die niet gecorrigeerd wordt bij te fel spelen en bijten.

Dieren krijgen dan het stempel agressief te zijn terwijl het eigenlijk om een opvoedkundig probleem gaat dat vaak, weliswaar met veel inzet, gecorrigeerd kan worden. Het probleem wordt helaas vaak niet aangepakt en soms zelfs verergerd doordat de eigenaren bang worden voor hun eigen dier.

Mijn streven is om in een zo vroeg mogelijk stadium aan te geven dat er een kans op problemen aanwezig is. Tijdens het eerste consult spring ik er dan al op in want het te verwachten probleem wordt later ook mijn probleem.

 

Laatst kwam een gezin met een jonge mechelse herder op consult. Mams verklaarde trots dat de hond van haar 11-jarige zoon was, dat hij de volledige verantwoording voor de hond had gekregen en dat zij zich er op geen enkele manier mee gingen bemoeien. De hond moest door mij, terwijl hij me op alle mogelijke manieren probeerde te bijten, op tafel gezet worden en was daar ook alleen met de grootst mogelijke inspanning te houden. De eigenaren deden geen enkele poging om te helpen en stonden van een afstandje te kijken of het mij zou lukken hun lieverd onder controle te krijgen. Als een ADHD-tje ging hij tekeer en gaf luidkeels aan dat hij het er niet mee eens was. 'Wat een kanjer, hè?' zei paps glunderend. Ze waren niet blij met mijn strenge stem tegen de hond (gossie, hij schrikt van je) en mijn voorzichtig gebrachte verhaal, want een puppycursus was niet nodig, hun zoon moest verantwoordelijkheden leren en dominantieproblemen bestonden niet. Daar sta je dan met je goede bedoelingen. Je weet dat dit enorm fout kan gaan en dat de hond dan het kind van de rekening wordt. Als dan later de eigenaren komen vragen om hun agressieve hond te laten euthanaseren heb ik er als dierenarts uiteraard enorme bezwaren bij.

Dit probleem komt toch helaas vaker voor dan me lief is en ik word dan geconfronteerd met de besluitneming van wel of niet euthanaseren waardoor het door de eigenaren veroorzaakte probleem op mijn schouders terecht komt.

 

Het heeft ook goede kanten voor een dierenarts, moet ik zeggen: zo kwam er enige tijd geleden iemand bij me met het verzoek tot euthanasie van haar kater omdat hij zo agressief was. Ik kon geen agressiviteit ontwaren en heb aangeboden hem maar een tijdje op de praktijk te observeren. Het beestje bleek vooral doodsbang te zijn voor alles en iedereen en reageerde 'agressief' uit pure angst. Met veel geduld hebben we zijn angst voor de boze wereld weggenomen en inmiddels is hij één van onze favoriete huisdieren en vindt iedereen hem een lieverd!

 

Ongeneesbare ziektes of aandoeningen waarbij ondraagbare pijn wordt geleden zijn de meest voorkomende redenen om het over euthanasie te hebben. Daar heb ik dan uiteraard begrip voor. Een probleem daarbij is echter hoe je dat vaststelt bij een dier. Een dier kan je dat namelijk niet meedelen. Ik kan het dier bekijken en aan bepaalde symptomen een conclusie verbinden. Waar ik in de praktijk mee geconfronteerd word, zijn de volgende vragen:

- wat is voor de eigenaar een wel of niet acceptabel niveau van ziek zijn of lijden
- neemt de eigenaar het karakter van de hond wel mee in zijn beoordeling (vechthond die niets laat merken of piepbeessie)
- wat is de betekenis van het huisdier in het leven van de eigenaar (bijvoorbeeld een weduwe die door het dier een herinnering heeft aan de overleden partner)

 

Helaas moet ik vaststellen dat vlak voor de zomervakantie er toch meer dieren ineens te ziek voor woorden zijn volgens de eigenaar en nu geëuthanaseerd moet worden.

 

Een ander probleem komt ter sprake bij het constateren van FeLV/FIV bij een kat. In zo'n geval onderzoek ik ook de andere katten van het huishouden; als dan blijkt dat ook andere, 'gezonde' katten van dat huishouden positief blijken te zijn, bespreek ik de situatie thuis van de andere katten met de eigenaren. Blijven de katten binnenshuis (of in een afgeschermde tuin), dan is er geen probleem. Bij een buitenshuis levende kat zal ik vaak euthanasie voorstellen vanwege het gevaar van besmetting van andere katten. Je hebt het in zo'n geval in de ogen van de eigenaren over het doodmaken van een 'gezonde' kat wat uiteraard veel weerstand opwekt. Ik probeer dan uit te leggen dat ik andere katten een hoop ellende kan besparen door tijdig in te grijpen.

 

Dan heb je nog de categorie van dieren die ziek zijn en geholpen kunnen worden, maar waarvan de eigenaar geen geld heeft of er de prijs van de behandeling niet voor over heeft (vaak dieren waarbij de aanschafwaarde zo laag is dat je 'beter een nieuwe kunt gaan halen'). Dat is erg moeilijk voor me.

 

Helaas, gelukkig?, ben ik een dierenarts die 's nachts wakker kan liggen door de vraag of ik wel goed bezig ben. Ik moet in mijn praktijk soms over leven en dood beslissen en ik kan met die keuze niet licht omgaan.

 

Ik liep tijdens mijn studie mijn co-schappen met iemand die streng gelovig was en die radicaal tegen euthanasie was bij mensen. Toen wij op een gegeven moment de beslissing moesten nemen over de dood van een jong veulen, zat hij daar echter niet mee. Op mijn vraag wat er nu anders was in zijn ogen tussen euthanasie bij de mens en het dier antwoordde hij dat een dier geen ziel heeft en de keuze voor of tegen euthanasie onbelangrijk was. Ik wil niet ingaan op de kwestie van het wel of niet bezield zijn van dieren, maar wat mij elke keer opvalt tijdens het overlijden van een mens of dier, is het weggaan van iets. De ene noemt het 'het leven', een ander noemt dat misschien wel 'de ziel'. Ik kan het niet benoemen, maar deze vaststelling heeft mij ervan overtuigd dat er wat dat betreft niet veel verschil is tussen mens en dier en dat ik bij dieren dus dezelfde voorzichtigheid dien te betrachten als dat er bij de euthanasie van mensen wordt verwacht.

 

U ziet dat het niet een zwart/wit situatie is waarin ik vaak verkeer en dat er vele factoren meespelen bij het besluit tot euthanasie. Ik heb de rijkdom eigen baas te zijn en heb daardoor de vrijheid om tegen mensen te zeggen dat ik niet kan voldoen aan het verzoek tot euthanasie. Dat ze dan hoogst waarschijnlijk hun dier oppakken en naar een dierenarts gaan die wel aan hun verzoek wil voldoen, besef ik, maar als ik er geen vrede mee kan hebben en het gevoel heb dieren onrecht aangedaan te hebben, ben ik niet goed bezig met mijn vak en mijn streven om een zo goed mogelijke dierenarts te zijn.

 

(Paola Molenbroek, Loosdrecht, 14 november 2006)