Research

 

Door Fenny Rensen

 

We vinden het eigenlijk zo vanzelfsprekend dat we bij de dierenarts terecht kunnen voor inentingen, SNAP-tests, blaasgruisonderzoek etc. We vergeten vaak dat we dit hebben te danken aan de diergeneeskundige wetenschap en dat deze voorzieningen er niet zouden zijn zonder research en zonder katten die deelnemen aan deze research.

Natuurlijk wil ik ook het liefst dat mijn katten de hele dag voor de kachel kunnen liggen, maar soms is het nodig iets te doen voor het nut van de kat in het algemeen. Zo zijn mijn Touchstone en King Lear bijv. bloeddonor bij dierenkliniek De Kompaan in Ommen. Ze helpen er andere katten mee en ik hoop dat, mochten mijn katten ooit zelf bloed nodig hebben, iemand het dan ook voor hen overheeft.

 

Rob Gerritsen van bovengenoemde kliniek vroeg of het mogelijk zou zijn 60 katten te verzamelen tijdens één weekend voor een internationaal project. Onderzoekers zijn bezig met de ontwikkeling van een relatief eenvoudige nierfunctietest, waarbij een contrastvloeistof (iohexol) wordt ingespoten en men kijkt hoeveel tijd de nieren nodig hebben om dit uit het bloed te filteren. Om te beoordelen of er sprake is van een verminderde filterfunctie van de nieren zijn er referentiewaarden nodig, oftewel: hoe snel filteren de nieren van gewone/gezonde katten deze stof uit.

 

Nu heb ik liever niet dat er met mijn katten gesold wordt, maar de manier waarop de Kompaan met onze katten omgaat heeft mij altijd vertrouwen ingeboezemd. Dhr. Gerritsen woont naast de praktijk, houdt de aanwezige dieren scherp in de gaten en brengt zelfs persoonlijk de katten thuis na een bloeddonatie. Zijn verzoek om katten te verzamelen voor dit onderzoek betekende voor mij een manier om nog weer eens een steentje bij te dragen aan de gezondheid van de kat.

Niet iedereen die ik benaderde, dacht er zo over. Men had gegronde redenen om te weigeren (showbezoek, zwangerschap, tijdgebrek, geen reiskostenvergoeding etc.) Maar het project kon plaatsvinden op 27, 28 en 29 oktober.

 

Vrijdag om 9 uur meldden wij ons met 8 katten in één auto. We werden ingedeeld bij een dierenarts-onderzoeker van de universiteit van Oslo en een van de uni van Cambridge. Voorals de Noorse Reidun Heiene, leidster van het project, was een echte kattenfluisteraar. Om het dier gerust te stellen brabbelde ze in het Noors en de kat luisterde letterlijk met gespitste oortjes! De twee researchers uit Toulouse kregen al snel de bijnaam "the French Connection".

 

De (nuchtere) kat kreeg (net als bij een infuus) een braunule in de poot, er werd bloed afgenomen en iohexol ingespoten. Daarna werd 4x (2, 3, 4 en 5 uur na de toediening) bloed afgenomen. Het bloed werd in kleine, gemerkte buisjes opgevangen en voor analyse naar speciale laboratoria in België, Frankrijk en Zweden gestuurd. De plek waar geprikt moest worden werd met een crème (lidocaïne) plaatselijk ongevoelig gemaakt. Er werd geen dwang uitgeoefend, als een kat aangaf niet te willen meewerken, werd het dier direct uit het project gehaald. Zo ook mijn eigen King Lear, die er 's middags, met de eindstreep al in zicht, de brui aan gaf. Erg jammer, omdat er al zoveel tijd en energie in was gestoken maar het enige commentaar was: "Als een Brit zich verzet, gaat hij zo lief in verzet." Ach, ik had het kunnen weten, op shows wil hij ook niet tijdens zijn siësta gestoord worden. Alle andere Britjes waren erg braaf.

 

De meeste uitvallers waren er bij de huiskatten, die zijn toch minder gewend qua reizen, dierenartsbezoek, in een kooi zitten etc. Ook de Abessijnen en Rexen waren niet even inschikkelijk. Er was een marge van 10 uitvallers ingeschat maar op zaterdagmorgen belde dhr. Gerritsen al vroeg dat er toch nog meer katten nodig waren. Het zou natuurlijk zonde zijn als het project alsnog zou stranden. Dan waren al deze specialisten tevergeefs ingevlogen. Dus na een belronde konden we ons zondagmorgen weer bij de kliniek melden, wel met andere katten natuurlijk.

 

We kregen dezelfde prikploeg. De Engelsman vroeg meteen hoe het met de katten van vrijdag was gegaan, hij wist hun namen nog! "Did King Lear have a nice tea? – Yes, he wolfed down a tin of Shiny Cat". (Dat kende hij niet, maar het Engelse equivalent blijkt Applawse te heten.)

 

Het was ditmaal een family affair: de ouders van dhr. Gerritsen waren er met hun katten en zijn zus had er zelfs vier ingezet. Tegen de middag werd duidelijk dat het project zou slagen. De sfeer was heel ontspannen, er werden uiteraard kattenverhalen uitgewisseld. Zo hoorden we van zijn zus dat dhr. Gerritsen tijdens zijn studie altijd op verjaardagen en feestjes verscheen met verschoppelingetjes (konijnen, cavia's, hamsters of een verdwaalde kat) die hij dan bij de aanwezigen onderdak bracht. Een kitten dat vlak na de geboorte binnen was gebracht, voedde hij met de fles en nam hij in een draagzak overal mee naar toe, ook naar vergaderingen etc. En we hoorden dat hij om 7 uur wel eens slapend, scheefgezakt, bij de kooien werd aangetroffen na een inspannende nacht!

 

Ik heb me er over verbaasd hoe professioneel en rustig de onderzoekers bleven. Geen enkele irritatie als een kat wriemelde, steeds weer die concentratie om de ader te vinden. Bij het verwijderen van het laatste pleistertje van de poot van de laatste kat ging men even lief en voorzichtig te werk als bij het begin op vrijdagmorgen. En als je ze dan hoort zeggen dat zo'n project alleen hier in Nederland mogelijk is, dat het nergens anders zou lukken zoveel katten bij elkaar te krijgen, dan kunnen we er toch alleen maar trots op zijn dat we hebben mogen bijdragen. De uitslagen van het onderzoek worden over enkele maanden verwacht.

 

Graag wil ik onze Neocatleden Beijers, Beusink, Witten en Zeeman en hun katten bedanken voor hun deelname!